De staat is geen pinautomaat. Hoe gaan we straks afkicken?
Steunmaatregelen Overheden trekken wereldwijd ruimhartig de portemonnee om hun economieën te steunen. Maar wie betaalt straks de rekening?
Egbert KalseMaarten Schinkel
17 april 2020 om 20:35
Leestijd 4 minuten

Lege karren in de veilinghal van FloraHolland in Naaldwijk. De sierteelt is zwaar getroffen door de coronacrisis en krijgt honderden miljoenen aan steun.
Foto SEM VAN DER WAL/ANP
Het geld vliegt eruit deze week bij minister Wopke Hoekstra (Financiën, CDA): 38.000 mensen erbij in de WW, 1,3 miljard euro noodsteun voor 66.000 bedrijven, 300 miljoen voor de kunsten, 650 miljoen voor sierteelt en frietaardappelsector. En op de rol staat ook nog 2 miljard voor Air France-KLM. En dat staat nog los van achterblijvende belastinginkomsten, de krimp van de economie en wat er verder nog komen gaat. De eerste schatting van de economische steun in de eerste drie maanden coronacrisis – 20 miljard euro – lijkt daarmee een voorzichtige.

Nederland is niet het enige land waar de rijksoverheid een goed deel van de economische activiteit op sleeptouw neemt. In een schier eindeloze lijst zette het Internationaal Monetair Fonds (IMF) deze week per land de maatregelen op een rij die zijn genomen om de klap van Covid-19 op te vangen. Tientallen, honderden, duizenden miljarden aan inkomenssteun, fiscale voordelen, garanties en kapitaalinjecties voor bedrijven staan er op die lijst.

Als corona één ding duidelijk maakt, dan is het dat overheden wereldwijd een belangrijke taak vervullen bij het opvangen van de eerste klappen van de crisis. In tal van landen compenseren ze (een deel van) de vraaguitval, om te voorkomen dat burgers in acute geldnood komen en bedrijven en instellingen failliet gaan.

De recessie die het nieuwe coronavirus veroorzaakt, gaat een zelden vertoonde omvang aannemen, daarover zijn alle economen het inmiddels wel eens. En uitzonderlijke tijden vragen om uitzonderlijke maatregelen. Het IMF is dan ook de eerste om te erkennen dat het goed – en zelfs noodzakelijk – is dat nu de gaten die alom vallen met overheidsgeld worden gedicht.

Transparante noodmaatregelen
Als een van de eersten richt het IMF de blik ook op wat er ná het blussen van de brand moet gebeuren. De kosten en risico’s voor de begrotingen moeten in kaart worden gebracht en naar buiten worden gemaakt. Zo kan het hele proces transparant en bestuurbaar blijven. Dan kan later verantwoording worden afgelegd, zo stelt het Fonds. En als de crisis afneemt en de gestegen staatsschuld een groter deel van de belastinginkomsten vergt, dan zullen alle landen hun begroting weer houdbaar moeten maken.

De kosten van de coronacrisis zijn enorm, en dat is niet vreemd: in wezen neemt de staat nu op alle fronten de rol van de markt over. Salarissen worden betaald, steun verleend en er wordt geleend en gegarandeerd. Deze week kwam het IMF met een voorlopig rapport, waarin het becijferde dat het wereldwijde begrotingstekort toeneemt van gemiddeld 3,7 procent van het bruto binnenlands product in 2019 naar 9,9 procent dit jaar. In de eurozone gaat dat tekort van 0,7 procent naar 7,5 procent, in de Verenigde Staten van 5,8 procent – wat al zeer hoog is – naar 15,4 procent.

De gemiddelde staatsschuld stijgt in de eurozone van 84 procent naar 97 procent. Ook in dit opzicht spannen de VS de kroon: van 109 procent (volgens de internationale definitie) naar 131 procent. Dat is het niveau waar Italië vorig jaar op zat.

Net als elders is voor Nederland de staat een tijdelijke – en noodzakelijke – pinautomaat. Het IMF geeft nog geen schuld- en begrotingsprognoses voor Nederland afzonderlijk. Die komen volgende maand pas. Maar er is wel al een IMF-prognose voor de Nederlandse economische groei in dit en volgend jaar: een krimp van 7,5 procent, gevolgd door een gedeeltelijk herstel met 3 procent.

Dat lijkt sterk op het derde, ofwel een-na-ergste van vier coronascenario’s die het Centraal Planbureau vorige maand doorrekende. Daarbij behoort een begrotingssaldo dat van een overschot van 1,7 procent in 2019 gaat naar tekorten van 6,8 procent dit jaar en 5,7 procent in 2021. De Nederlandse staatsschuld stijgt van nog geen 49 procent naar 60,4 procent dit jaar en 65,5 procent in 2021.

Verslaafd aan goedkoop geld
Die Nederlandse uitgangspositie voor de staatsschuld is nog steeds gunstig. Voor veel andere landen is de opdracht straks: kom maar weer eens van die schuld af. Maar misschien komt er helemaal geen ‘terug naar normaal’.

Hoe moeilijk het is om af te kicken van financiële steun is vandaag de dag nog altijd zichtbaar: op monetair gebied en op de financiële markten. Sinds de crisis van 2008 is de positie van centrale banken immens gegroeid. De wereldeconomie is verslaafd geraakt aan onconventioneel monetair beleid. Iedere keer als centrale banken de afgelopen jaren een poging deden zich terug te trekken uit de economie, leidde dit tot paniek. Centrale banken bleken gegijzeld door de financiële markten en hun eindeloze honger naar goedkoop geld.

Een terugkeer naar het ‘normaal’ van voor die crisis is dus nog steeds mijlenver uit beeld. Sterker: het coronavirus heeft de positie van centrale banken in de mondiale economie alleen maar belangrijker gemaakt. Zie hun massale renteverlagingen, en het intensiveren van het beleid voor monetaire verruiming.

Door nieuw beleid om staatsschuld en andere leningen op te kopen, is de balans van de Amerikaanse centrale bank de afgelopen week gegroeid tot 6.420 miljard dollar; anderhalf maal het vorige record, uit 2015. De balans is in één maand tijd met een bedrag gegroeid dat ongeveer even groot is als het hele pakket aan economische steun dat inmiddels door het Congres is gejaagd. De Europese Centrale Bank heeft nog geen gegevens voor de periode na februari.

Alle landen wacht straks een lastige operatie: het terugdringen van hun begrotingstekorten en de staatsschuld. Maar wat nu als de centrale banken een deel van die schuld blijven financieren? Dan raken de rollen van centrale bank en staat misschien wel duurzaam vervlochten. En dat kan vragen oproepen over de onafhankelijkheid van de centrale bank. Een technische taak – het monetair beleid – overlaten aan onafhankelijke specialisten is één ding, maar begrotingsbeleid is politiek. Als de centrale bank daarin een blijvende rol gaat spelen, is de roep om politieke controle niet ver.

Niet alleen monetaire steun heeft de neiging te blijven hangen. Datzelfde risico bestaat ook met de massale staatssteun van nu. Air France-KLM is een goed voorbeeld. Daarin nam de staat vorig jaar al, gevoed door wantrouwen tegenover de Franse partner, een aandeel van 14 procent. De naderende steunoperatie kan die participatie vergroten. En dan wordt het verleidelijk met die aandeelhoudermacht bijvoorbeeld vergroening van de luchtvaartmaatschappij af te dwingen. Tegelijk maakt dat het lastiger om weer afstand te doen van de aandelen, en van de macht die hierbij hoort.

Hoe zal de wereldeconomie eruitzien na de coronaschok? Lees ook: De ontwrichting van de wereldeconomie in vijf trends
Duurzame rol staat
Krijgt de staat door de steunoperaties een duurzame, grotere rol in het bedrijfsleven? Zelfs als de overheid die rol niet wil, is het moeilijk van de belangen af te komen. Twaalf jaar geleden nam de rijksoverheid ABN Amro over, en nog steeds heeft ze een kleine meerderheid in die bank.

Eens moet de staat zijn pinautomaat weer sluiten en de rekening opmaken. Dat wordt een uiterst complexe operatie. Nu nog is snelheid geboden en worden niet al te ingewikkelde vragen gesteld bij verlening van financiële steun, of het nu een zzp’er of een luchtvaartmaatschappij betreft. Dat banken, door de overheid gemaand soepeler te zijn met krediet, die vragen al wel stellen, wordt de financiële sector luidkeels nagedragen.

De staat lijkt vooralsnog ruimhartiger. Maar dat heeft een prijs. Als de crisis achter de rug is, moet worden vastgesteld wie hoeveel hulp heeft gekregen en of dat terecht was. En daar begint dan de ingewikkelde nasleep van deze crisis.

Dat is wat het IMF ook bedoelt met het belang van ‘transparantie’, ‘behoorlijk bestuur’ en ‘verantwoording’. Het betekent dat de documentatie bij de overheid nu al voldoende op orde moet zijn. Anders krijgen de rechtbanken het druk en verbleekt de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst bij wat de overheid nog te wachten staat.
— Lees op www.nrc.nl/nieuws/2020/04/17/de-staat-is-geen-pinautomaat-hoe-gaan-we-straks-afkicken-a3997125

Advertisement