Eigenlijk is het een wonder dat er elke vier jaar toch weer 150 mensen gek genoeg zijn om Tweede Kamerlid te worden. Dat dacht ik deze week toen mijn goede vriend Zihni Özdil door GroenLinks de fractie werd uitgeknikkerd.

Moet je je even voorstellen wat een hondenbaan dat is: ten eerste is het keihard werken. Lange dagen, tot diep in de nacht debatteren, en dan is het ook nog om de haverklap campagnetijd. De verantwoordelijkheid is enorm. In Nederland helemaal, want ons parlement is bijzonder klein. Een Nederlands Kamerlid vertegenwoordigt 118.000 Nederlanders. Alleen in echt grote Europese landen (Spanje, Frankrijk, Duitsland, Engeland) is het inwoneraantal per zetel groter.

De regering die gecontroleerd moet worden is ook groot. Onze Nederlandse overheid spendeerde in 2018 326 miljard euro en inde nog meer aan belasting. Op Duitsland en Frankrijk na is er nergens in Europa een parlement te vinden waar met zo weinig mensen een dergelijk megabudget politiek gecontroleerd moet worden.

En dat doen die Kamerleden dan ook nog eens met minimale ondersteuning. Kamerleden hebben de hulp van één persoonlijke assistent, als ze een beetje geluk hebben, om een leger aan ambtenaren in de smiezen te houden.

Maar stel dat je dat allemaal op de koop toeneemt. Je bent dusdanig inhoudelijk en ideologisch gedreven dat je niet alleen maar stukjes in de krant wil tikken of een beetje gaat demonstreren ergens. Nee, je wil echt proberen iets te veranderen in dit land. Ook al is het maar een piepklein beetje, een paar miljoen euro net een andere richting opsturen en Nederland een pietsie rechtvaardiger maken. Om al die redenen besluit je je kandidaat te stellen voor de Tweede Kamer.

En dan blijkt dat, eenmaal verkozen, daar helemaal geen ruimte is voor jou. De fractie moet een geoliede machine zijn. Je bent slechts verlengstuk van de partijleider. Die staat op de posters, die moet een bekende naam hebben en een sympathiek imago, en die kan eigenlijk geen afleidende karakters om zich heen gebruiken. Hij heeft alleen extra lichamen nodig om al zijn zetels te bezetten. Idealen of ideeën heeft hij zelf al genoeg. Een modern politiek leider zoekt vooral naar gehoorzame handen die unisono omhooggaan bij de stemming en op gezette tijden applaudisseren.

Ik ken eigenlijk geen treuriger verhaal dan dat. Opgeslokte, vermorzelde ambitie.

Het gebeurt niet alleen in de politiek. Mensen met ideeën zijn een zeldzaamheid en ik zie steeds hoe ze de mond worden gesnoerd door krampachtige organisaties en in het gareel moeten van autoritaire leiders. Degene die promotie maakt is degene die het best kan inschikken en inslikken, niet degene met de beste ideeën.

„We hebben lang geprobeerd met Zihni afspraken te maken over het verbeteren van zijn functioneren”, stond er in de mail die GroenLinks naar half Nederland stuurde over Zihni Özdil. Functioneren is een verwarrende term. Ik heb zelf ook weleens klachten gekregen over mijn eigen functioneren van een leidinggevende. Wat bleek? In plaats van functioneren bedoelden ze eigenlijk ‘gehoorzamen’. Een gebrekkig functioneren betekent dan: deze werknemer weigerde een gehoorzaam handje te zijn. Ze nam initiatief. Ze dacht zelf na.

Wat je ook gelijk begrijpt is waarom dit land zo belachelijk veel politieke partijen heeft. Want wie echt idealen heeft en de ambitie om die werkelijkheid te laten worden, die wil niet eerst jarenlang als stemvee fungeren. Die wil vrijuit spreken en debatteren, zonder last of ruggespraak, zoals het in de wet is vastgelegd. Een beginsel dat zo vaak en zo publiekelijk met voeten wordt getreden dat een gemiddeld Kamerlid waarschijnlijk een beetje gniffelt als hij eraan wordt herinnerd.

Onze democratie heeft geld nodig en mankracht en extra zetels, dat staat voor mij als een paal boven water. Maar onze democratie schreeuwt ook om goede mensen met goede ideeën. Het is treurig maar waar: juist die mensen kunnen beter niet de politiek in gaan.

Rosanne Hertzberger is microbioloog.
— Lees op www.nrc.nl/nieuws/2019/05/29/niet-functioneren-jesse-bedoelde-gehoorzamen-a3962063

Advertisement