Gevolgen stikstofoverschot In hoogveengebied Deurnese Peel zijn de gevolgen zichtbaar van de jarenlang te hoge stikstofuitstoot. „De intensieve veehouderij gijzelt de Nederlandse economie.”
Arjen Schreuder
15 september 2019 om 21:56
Leestijd 7 minuten

Stallen en maïs domineren het landschap rond de Deurnese Peel. „Als ergens in Nederland de invloed van de veehouderij op de natuur groot is, dan is het hier.”
Foto’s Merlin Daleman
Berken, varens, bramen en brandnetels. Veel schitterends valt er niet te zien op dit stukje Deurnese Peel. De karakteristieke vegetatie van het hoogveen, met veenmossen, heide, veenbes en zonnedauw, is grotendeels verdwenen. Enerzijds door aanhoudende verdroging van het gebied, door gebrek aan regen en lage waterstanden in het omliggende boerenland. Anderzijds door vermesting en verzuring, dat grotendeels veroorzaakt wordt door te veel stikstof en ammoniak van de veeteelt in de directe omgeving.

Ga maar eens rijden in het buitengebied van Deurne, in Oost-Brabant, en je treft verbazingwekkend veel stallen voor koeien, kippen en varkens, met alle geur van dien. „Ik noem het de groene woestijn”, zegt Wim van Opbergen (63), voorzitter van de Werkgroep Behoud de Peel, de actiegroep die met een aantal zaken bij de Raad van State onlangs de stikstofcrisis ontketende. „Er zit hier alleen gif in de grond, en weinig organische stof. Er wonen hier meer varkens dan mensen. Als ergens in Nederland de invloed van de veehouderij op de natuur groot is, dan is het hier.”

Lees ook: Beleid moet terug naar de basis: nul extra stikstof
Stallen en maïs domineren het landschap. In een stokoude Renault rijdt Van Opbergen naar de natuur rondom het fraaie veendorp Griendtsveen. Hij stapt uit en begint te struinen door de varens, naarstig speurend naar een drassig gedeelte in de Deurnese Peel. Het Europees beschermde natuurgebied ligt op de grens van Brabant en Limburg en is van Staatsbosbeheer. „Het hoort hier wel nat te zijn. We smachten naar water.” De situatie is „niet hopeloos”, maar veel kwetsbare plantensoorten zijn wel verdwenen. „Ze hebben de concurrentiestrijd verloren.” Eindelijk vindt hij enkele plukjes veenmos, drijvend op water. „Zonder wortels. Net kleine palmboompjes.”

Met 290 kilometer tegen een boom
De veertig jaar geleden opgerichte Werkgroep Behoud de Peel voert niet alleen actie tegen uitbreiding van de veehouderij, maar verzet zich tegen de afbraak van de natuur in het algemeen; door het kappen van bomen, het snoeien van struiken en het bouwen van dammetjes om het water voor het hoogveen te behouden. Van Opbergen: „Ik kom op voor de natuur. Ik ben een natuurliefhebber, ik weet ook niet waarom. De mens kan niet zonder de natuur. De aarde wordt uitgeput, de biodiversiteit neemt zienderogen af. Dat keert zich tegen de mens. De natuur is onmisbaar.”

NA DE PAS-UITSPRAAK
HOE NU VERDER?

Meer
Het was onder meer Behoud de Peel die door de Raad van State eind mei in enkele procedures in het gelijk werd gesteld; vergunningen die op basis van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) zijn verleend, zijn niet geldig. Onder dat programma werden veel projecten vergund, ervan uitgaande dat later, in de toekomst, andere maatregelen de schade van die projecten aan de natuur zouden herstellen en compenseren. Van Opbergen: „Het PAS was puur bedoeld om zo veel mogelijk vergunningen te verlenen. Het programma voorzag verder in een heel klein beetje reductie van stikstof. Ik heb het precies uitgerekend. In 2030 zou er 4 procent reductie op stikstof zijn behaald. Dat is alsof je niet met 300 kilometer per uur tegen een dikke boom rijdt, maar met 290 kilometer. Zo’n reductie maakt niks uit.”

De overheid, zegt Van Opbergen, heeft de landbouw altijd de hand boven het hoofd gehouden, en de belangen van de natuur omzeild. Met het streven naar uitzonderingen op Europese regels en met het wegstrepen van de ene vergunning tegen de andere, het zogenoemde ‘salderen’. Dat beleid heeft ook De Peel veel kwaad gedaan, stelt Van Opbergen. „De stikstofdepositie is hier sinds eind jaren tachtig met 30 procent gedaald, door emissiearme stallen, luchtwassers en betere bemesting. Maar de laatste jaren zien we geen reductie meer. Terwijl er nog steeds drie tot vijf keer méér stikstof in De Peel terechtkomt dan zou mogen. We zouden een reductie van 80 tot 90 procent moeten hebben om te komen tot een niveau dat een hoogveen als De Peel maximaal kan verdragen.”

Honderden rechtszaken
De werkgroep is niet de enige partij die dezer dagen de overwinning op het PAS viert. Bij Johan Vollenbroek (70) staat op de eettafel, bijeengehouden met een rood lint, een rol papier met de uitspraak van de Raad van State. „Daar ben ik trots op.” Hij, ooit cum laude afgestudeerd in schei- en natuurkunde en voormalig milieukundige van adviesbureau Haskoning, woont in Nijmegen. In zijn tuin, bij een pot jasmijnthee en pruimentaart met haveryoghurt, vertelt hij over zijn adviesbureau, het ruim twintig jaar geleden opgerichte Mobilisation for the Environment (MOB). Dat wint met steun van onder anderen milieuadvocaten Valentijn Wösten en Ton van Hoof veel PAS-procedures.

Van de 450 rechtszaken die beide juristen namens MOB hebben aangespannen, zijn er nu driehonderd afgerond, en driehonderd gewonnen. Vollenbroek: „We wachten nog op honderd zaken uit Friesland. Laatst vroeg het blad Boerderij hoe we dat allemaal betalen. Ik heb gezegd: ik krijg het van Poetin. Hahaha! Ach, het kost veel geld en vrije tijd. En we doen ook betaald werk. Er is crowdfunding, we krijgen donaties. We hoeven niet op een houtje te bijten.”

Vollenbroek moet eigenlijk alleen maar lachen als hij denkt aan de eerste reactie van minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) op de uitspraak van de Raad van State eind mei. Zij verklaarde „een list” te willen verzinnen om de gevolgen van de PAS-uitspraak te beperken. Vollenbroek: „Een list? Het hele PAS was een list. Het was bedoeld om veel veehouders in één klap een vergunning te geven, met vage maatregelen om de natuur te herstellen, waarvan de vraag was of ze effect zouden hebben.” Vollenbroek is zelf van boerenkomaf. „Mijn ouders hadden twintig varkens.” Inmiddels is het normaal om twintigduizend varkens te hebben. „Zo ver is het in Nederland gekomen. En allemaal voor de export.”

Met de cijfers over de herkomst van de schadelijke stoffen in het achterhoofd, ligt het voor de hand de landbouw aan te pakken, meent Vollenbroek. „De enige emissies die de laatste jaren niet zijn gedaald, zijn de emissies uit de landbouw.”

Amazone brandt om ons vee te voeren
Is het „niet chique”, zoals minister Carola Schouten (Landbouw, ChristenUnie) zei, om de veestapel te verkleinen, zoals coalitiepartner D66 heeft voorgesteld? Vollenbroek lacht. „Is de intensieve veehouderij dan wel zo chique?” Het is „flauwekul” om te stellen dat Nederland door de uitspraak van de Raad van State „op slot” gaat, vindt Vollenbroek. „Dit is een nieuwe kans. We hopen dat dit een waterscheiding is, dat onze politici eindelijk eens bij zinnen komen en nadenken over hoe Nederland er over twintig jaar uit moet zien. Is er dan nog plaats voor megastallen? Ik hoop dat Nederland dan gezonder, schoner en mooier is dan nu.”

Lees ook: D66 wil veestapel halveren vanwege stikstofuitspraak
Landbouw bedrijven in de Peel tussen Deurne en Griendtsveen. Merlin Daleman
Foto Merlin Daleman

Volgens Vollenhoven is duurzaamheid nu ver te zoeken. „Ik hoop dat we over twintig jaar een circulaire, grondgebonden landbouw hebben. We exporteren nu ongeveer 80 procent van het vlees en zuivel. Daar moeten we vanaf. Want de stront blijft in Nederland en die verziekt de bodem. Kijk, de bouwsector kan nu wel roepen dat ze miljarden schade lijden, maar de schade aan de natuur en aan onze gezondheid is veel groter.”

Vollenbroek schreef onlangs een brief aan premier Rutte, waarin hij voorstellen doet om uit de stikstofcrisis te geraken. „De intensieve veehouderij gijzelt de Nederlandse economie door haar enorme ammoniakuitstoot. Hier dient dan ook het zwaartepunt te liggen wat betreft de te nemen maatregelen”, aldus de brief, mede geschreven namens Vereniging Leefmilieu en Werkgroep Behoud de Peel.

De voormalige milieukundige speelt in de brief ook de advocaat van de duivel, als hij de vraag opwerpt of Nederland misschien een aantal natuurgebieden zou kunnen schrappen. Dat lukt je nooit, concludeert hij. „Die regels zijn heel strak. Je moet de natuur in stand blijven houden.”

De tijd van slimme technieken en het tegen elkaar wegstrepen van emissies, voornoemd salderen, is voorbij, meent Vollenbroek. „We moeten keuzes maken. Dat hoeft helemaal geen drastische gevolgen te hebben. Als we de maximumsnelheid op de autowegen naar 100 kilometer per uur terugbrengen, dan kunnen we blijven rijden. En woningen bouwen kan altijd, want die dragen nauwelijks bij aan stikstof. Strikt genomen staat de politiek voor de korte termijn voor de keus: willen we jonge gezinnen aan woningen helpen en huizen bouwen? Of wil minister Van Nieuwenhuizen per se met 130 kilometer per uur na het werk naar huis kunnen rijden en moeten jonge gezinnen daardoor onder de brug slapen?”

Keuzes maken, daar gaat het om. Vollenbroek: „Koop de intensieve veehouders netjes uit, zodat ze hun hypotheek kunnen aflossen, en laat hen gaan werken in de industrie. Boeren zijn veelzijdige vakmensen, de industrie staat daar om te springen.”

NATURA 2000
GRASLAND KAN MINDER VERDRAGEN DAN BOS

Er zijn 160 Natura 2000-gebieden in Nederland, en daarvan hebben er minimaal 116 te maken met te veel stikstof en ammoniak. Het RIVM maakt berekeningen en verricht metingen in die natuurgebieden.

In deze gebieden worden de zogenoemde kritische depositiewaarden voor stikstof overschreden. Die grens ligt voor elk type natuur weer anders; een bloemrijk grasland of een ven kan veel minder ammoniak en stikstof verdragen dan een bos op zandgrond.

Europese lidstaten zijn verplicht de natuurgebieden in een „goede staat van instandhouding” te brengen, niet alleen door ingrepen in deze gebieden aan een „passende beoordeling” te onderwerpen, maar ook door de milieucondities te verbeteren. Die condities zijn in Nederland nog altijd zeer matig. „Er ligt een grauwe deken van stikstof en ammoniak over het land”, signaleert Wim de Vries, hoogleraar bodemchemie aan Wageningen University. Er komt weliswaar veel minder stikstof in de bodem en het water terecht dan pakweg twintig jaar geleden, maar nog altijd veel meer dan de natuur kan verdragen. „Dat is voor elk gebied weer verschillend. Maar zelfs als we in Nederland met z’n allen zouden gaan fietsen en de veehouderij zouden stoppen, zou er nog stikstof neerkomen door invoer uit het buitenland.”

Van alle stikstof in de natuur komt 40 procent uit de Nederlandse landbouw, met name de intensieve veehouderij, die bovendien vaak in de buurt van natuurgebieden is gevestigd. De rest van de stikstof in de natuur komt voor 40 procent uit het buitenland, meldt onderzoeker Addo van Pul van het RIVM, en 20 procent is afkomstig van verkeer, industrie en consumenten. Van Pul: „Dit zijn landelijke gemiddelden. Als je maatregelen wilt nemen, zul je altijd per gebied moeten kijken wat het effect ervan is. Zo kun je misschien zeggen dat verkeer geen grote invloed heeft op de hoeveelheid stikstof in de natuur, maar als een autoweg dwars door de Veluwe loopt, is het toch weer een ander verhaal.”
— Lees op www.nrc.nl/nieuws/2019/09/15/ik-noem-dit-de-groene-woestijn-a3973460

Advertisement